Menu Sluiten

Pijn meten

Hoe kan de mate van jouw pijn worden gemeten

.In Nederland zijn er verschillende methoden om pijn te meten, van eenvoudige schalen tot uitgebreide vragenlijsten. De pijnschaal van 1 tot 10 en de Visueel Analoge Schaal (VAS) helpen snel om jouw pijnniveau aan te geven. Daarnaast zijn er vragenlijsten zoals de McGill Pain Questionnaire en de Brief Pain Inventory, die gedetailleerder jouw pijn en de impact op je dagelijks leven in kaart brengen.
Deze metingen helpen artsen om jouw pijn beter te begrijpen en om de juiste behandeling te vinden. Het is belangrijk dat je jouw pijn zo goed mogelijk beschrijft, zodat je de beste zorg kunt krijgen.

Als je last hebt van chronische pijn, weet je hoe moeilijk het kan zijn om precies uit te leggen hoeveel pijn je voelt. Pijn is persoonlijk en wat voor de één ondraaglijk is, kan voor een ander draaglijk zijn. Daarom zijn er in Nederland verschillende manieren ontwikkeld om jouw pijn te meten. Deze metingen helpen artsen en therapeuten om een beter beeld te krijgen van jouw situatie en om de juiste behandeling voor je te vinden. In dit artikel leggen we uit welke methoden er zijn om pijn te meten, van eenvoudige schalen tot uitgebreide vragenlijsten.

De pijnschaal van 1 tot 10

Een van de meest gebruikte methoden om pijn te meten is de pijnschaal van 1 tot 10. Dit is een eenvoudige manier om aan te geven hoeveel pijn je op dat moment voelt. Hierbij staat 1 voor “geen pijn” en 10 voor “de ergst denkbare pijn”. Je wordt gevraagd om een cijfer te geven dat het beste omschrijft hoe je je voelt.

Het kan moeilijk zijn om een cijfer te kiezen, vooral als je pijn niet constant is of als het moeilijk te beschrijven is. Toch kan deze schaal heel nuttig zijn omdat het snel en eenvoudig is. Je arts of therapeut kan met deze informatie beter inschatten hoe jouw pijn in de loop van de tijd verandert en of behandelingen effect hebben.

De VAS-schaal (Visueel Analoge Schaal)

Een andere methode die vaak wordt gebruikt, is de Visueel Analoge Schaal (VAS). Dit is een rechte lijn van 10 centimeter waarop je zelf aangeeft hoeveel pijn je voelt. Aan de ene kant van de lijn staat “geen pijn” en aan de andere kant “de ergst denkbare pijn”. Je zet een streepje op de lijn op de plek die jouw pijn het beste weergeeft.

De VAS-schaal is iets preciezer dan de 1-10 schaal omdat je niet beperkt bent tot hele cijfers. Dit kan helpen om subtiele veranderingen in jouw pijn beter te meten.

De Verbal Rating Scale (VRS)

Bij de Verbal Rating Scale (VRS) wordt je gevraagd om jouw pijn te beschrijven met woorden in plaats van cijfers. Je kunt kiezen uit termen zoals “geen pijn”, “milde pijn”, “matige pijn”, “ernstige pijn” en “ondraaglijke pijn”. Deze methode is eenvoudig en kan vooral handig zijn als je het moeilijk vindt om een cijfer aan jouw pijn te geven.

Uitgebreide vragenlijsten

Naast de eenvoudige schalen zijn er ook uitgebreidere vragenlijsten die in pijnklinieken worden gebruikt om jouw pijn in kaart te brengen. Deze vragenlijsten vragen naar verschillende aspecten van jouw pijn, zoals de intensiteit, de frequentie, de impact op je dagelijks leven en hoe je omgaat met de pijn. Hieronder bespreken we een paar van deze vragenlijsten.

  1. De McGill Pain Questionnaire (MPQ)

De McGill Pain Questionnaire is een van de meest uitgebreide vragenlijsten om pijn te meten. De vragenlijst bevat woordenlijsten waarmee je de kwaliteit en intensiteit van jouw pijn kunt beschrijven. Je wordt bijvoorbeeld gevraagd of je pijn scherp, brandend, stekend, kloppend of drukkend is. Daarnaast kun je aangeven hoe sterk deze sensaties zijn. De MPQ helpt om een gedetailleerd beeld te krijgen van jouw pijn en kan nuttig zijn bij het bepalen van de juiste behandeling.

2. De Brief Pain Inventory (BPI)

De Brief Pain Inventory is een kortere vragenlijst die zich richt op hoe jouw pijn jouw dagelijks leven beïnvloedt. Je wordt bijvoorbeeld gevraagd hoe de pijn jouw vermogen om te werken, te slapen of sociale activiteiten te ondernemen, beïnvloedt. Deze vragenlijst is handig om een snel overzicht te krijgen van de impact van jouw pijn op je leven en kan helpen om behandeldoelen te stellen.

3. De Pain Disability Index (PDI)

De Pain Disability Index (PDI) meet hoe jouw pijn jouw functioneren in verschillende gebieden van het dagelijks leven beïnvloedt. Denk hierbij aan werk, gezinsleven, sociale activiteiten, recreatie en persoonlijke verzorging. De PDI geeft inzicht in hoe jouw pijn jouw leven beperkt en kan gebruikt worden om de effectiviteit van behandelingen te beoordelen.

Observatie en gedragsmetingen

Soms is het niet mogelijk om jouw pijn goed te meten met schalen of vragenlijsten, bijvoorbeeld als je jong bent, moeite hebt met leren, of niet makkelijk kunt praten. In deze gevallen kan een arts of verpleegkundige goed kijken hoe jij je voelt. Ze letten op dingen zoals je gezichtsuitdrukking, hoe je zit of staat, en hoe je je gedraagt. Soms gebruiken ze ook speciale lijsten om dit beter te kunnen beoordelen

Samenwerkende zorg

In veel pijnklinieken wordt er gebruik gemaakt van een multidisciplinaire of interdisciplinaire aanpak om jouw pijn te meten en te behandelen. Dit betekent dat verschillende specialisten zoals artsen, psychologen, fysiotherapeuten en verpleegkundigen samenwerken. Zij gebruiken verschillende meetmethoden om een compleet beeld van jouw pijn te krijgen. Door alle informatie samen te voegen, kunnen ze een persoonlijk behandelplan opstellen dat rekening houdt met al jouw klachten en behoeften.

Conclusie

Pijn meten is niet altijd eenvoudig, maar het is een belangrijk onderdeel van de behandeling van chronische pijn. Of je nu een eenvoudige 1-10 schaal gebruikt, een visuele analoge schaal, of een uitgebreide vragenlijst, elke methode heeft zijn eigen voordelen. Het belangrijkste is dat je jouw pijn zo goed mogelijk kunt beschrijven, zodat jouw arts of therapeut je de beste zorg kan bieden. Hopelijk helpt dit artikel je om beter te begrijpen hoe jouw pijn wordt gemeten en waarom dat zo belangrijk is


Meer lezen:
Pijnstad